Coating is uit het Engels ontleend en wordt binnen de materiaalkunde nog wel vervangen door zijn Nederlandse varianten, maar als begrip in de papierindustrie en coatingindustrie is het woord niet meer weg te denken.
Bron:Wikipedia
-
Wikipedia
Pigment
Het pigment is het belangrijkste in de coating. Het materiaal waarop de coating aangebracht wordt, krijgt bijzondere eigenschappen mee. Deze eigenschappen worden hoofdzakelijk door het pigment in de coating bepaald, bijvoorbeeld de kleur of de glans. Meer informatie over de verschillende pigmenten kan men vinden bij vulstoffen.
De meest gebruikte pigmenten in coatings zijn calciumcarbonaat, kaolien en titaandioxide.
Coating wordt veel toegepast in de voedselindustrie., hiermee kunnen sturingen worden gegeven aan een actieve grondstof, houdsbaarheid verlengen, geuren maskeren en behoud van kwaliteit geven.
[bewerk] Bindmiddel
Het bindmiddel zorgt ervoor dat de pigmenten met het substraat en onderling verbonden worden. De keuze van het bindmiddel in de coating is zeer belangrijk, omdat daardoor de reologie van de coating tijdens het coaten/strijken wordt bepaald. Ook de porositeit van de gedroogde coating wordt er door bepaald, wat bijvoorbeeld weer belangrijk is voor een inkjet-papier.
Typische voorbeelden van bindmiddelen zijn: polyvinylalcohol, polyurethaan, latex, zetmeel (natief en gemodificeerd), caseïne en carboxymethylcellulose.
[bewerk] Oplosmiddel
Coatings kunnen in twee groepen worden verdeeld: waterig en oplosmiddelhoudend. Het oplosmiddel dat wordt gebruikt in de coating bepaalt de rheologie en de mate waarin de coating het oppervlakte totaal vernet (bedekt). Het meest wordt een waterige coating gebruikt, omdat oplosmiddelhoudende coatings over het algemeen duurder zijn en voor het coaten extra installaties nodig hebben. Een coater, die met oplosmiddelhoudende coatings werkt, moet explosievrij gebouwd worden. Ook moet de lucht, die gebruikt is voor het drogen van de coating, speciaal nabehandeld worden. Het oplosmiddel in de lucht moet of verbrand worden, of geabsorbeerd worden.
Typische voorbeelden van gebruikte oplosmiddelen zijn water, aceton, alcohol (ethanol) en isopropanol.
[bewerk] Hulpstoffen voor coatings